16 oktober 2017
‘Kinderen en volwassenen.’

In het geloof, ja. Deze kennen we uit
het dagelijks leven. In geestelijk op-
zicht telt dat ook. Het woord onmondig
is een goede weergave van het Griekse

woord. Dat is letterlijk: niet-spreken, en
verwijst naar een klein kind dat (nog)
niet iets goed kan zeggen.

‘Zij zijn nog aan de melk.’

Daarom is de vergelijking met kleine
kinderen die nog niet kunnen spreken,
treffend. Het betreft gelovigen die nog
niet het woord van de waarheid kunnen
verwerken. Zij kunnen iets van de basis
van het evangelie verstaan, niet meer
dan dat.

‘Duidelijk.’

Paulus geeft aan, dat hij alleen aan de
volwassenen, de gerijpten in het geloof
de verborgen wijsheid van God bekend
kon maken. In 1 Corinthiërs 2:7 zegt hij:

…maar wij spreken Gods wijsheid in een
geheimenis, die verborgen was, die God
tevoren bestemde, vóór de eonen, tot
onze heerlijkheid

                                    1 Corinthiërs 2:7

‘Unieke roeping van de gemeente.’

Daar lijkt het wel naar te verwijzen. De
heerlijkheid, die ons wacht. Dat is: te
midden van de hemelingen, dat zegt de
Efezebrief in elk geval. De waarheden
die daarmee te maken hebben, vormen
het vaste voedsel voor de volwassenen
in het geloof.