22 april 2017
‘Paulus schrijft Romeinen 11:36.’

We hebben in Filippenzen daar ook het
nodige van gezien. De apostel zag Gods
hand in alle dingen
. Of hij gebrek had, of

overvloed genoot, hij zag het als uit Gods
hand. En zo is het nog steeds. Wanneer
dit diepe besef tot ons doordringt:

wij weten nu, dat voor hen die God lief-
hebben, God alles doet samenwerken
tot het goede, voor hen die in overeen-
stemming met Zijn voornemen geroepen
zijn                                
Romeinen 8:28

‘Wat is dat toch geweldig.’

Het heerlijke weten van het geloof is,
dat niets ontsnapt aan Zijn voorzorg, Zijn
aandacht. Zelfs de mus vindt een huis,
zingt Psalm 84. God bekleedt de anemo-
nen met grote heerlijkheid, zei de Heer,
toen Hij sprak over het zich geen zorgen
hoeven maken. In de lijn van zoekt eerst
het koninkrijk van God en Zijn regering

zouden wij ook leven.

‘Soms een (heel) moeilijk punt.’

Paulus gaat in Filippenzen 4 door tot de
diepste kern van alles. We zouden ons
als gelovigen om niets zorgen hoeven ma-
ken. We doen dat wel. De weg die Paulus
wijst is, dat wij alles met gebed en smeek-
bede onder dankzegging bekend maken
bij God. Wat wij verzoeken of bidden, we
zouden steeds meer bewust worden, dat
Vader het uitwerkt in Zijn plan. Dan is het
goed: de vrede van God regeert je hart.