6 december 2016
‘Zijn werk voldoet.’

We lazen gisteren in Hebreeën 9, tot
en met vers 26a. In het tweede deel
van dat vers staat:

…nu echter is Hij éénmaal geopen-
baard, tot (in) de afwijzing (wegdoen)
van de zonde door Zijn offer, op bij de
voltooiing van de eonen,

Een wat moeilijk deel van vers 26, en
het zegt iets bijzonders.

‘Een geweldig woord.’

In tegenstelling tot de offers die jaar
in, jaar uit gebracht werden bij 
taber-
nakel en tempel, is nu één of
fer ge-
komen, dat was Hij, de Heer 
Jezus
Christus zelf. Het effect daar
van is
de volkomenheid waar zowel 
de (ho-
ge)priesters op aarde als de 
hemelse
machten naar uitkeken.
Voor de zon-
de zal geen plaats zijn 
als de voltooi-
ing van de eonen een 
feit is.

‘Dat is het gevolg van Zijn werk.’

Dat ene offer, de Heer Jezus Chris-
tus zelf, was afdoende. Zijn bloed,
dat spreekt van Zijn lijden, sterven
en dood, is effectief om de zonde
weg te doen. Dat zal gebeuren op
dat moment waar 9:26 ons over in-
formeert: de voleinding (of voltooi-
ing) van de eonen. Vandaar dat Jo-
hannes in 1:29 uitroept:

zie! Het Lam van God dat de zonde
van de wereld wegneemt!