‘He ik heb nagedacht over dat Hij een ontoegankelijk licht bewoont.
Zullen wij daar ook zijn?’

In feite zijn wij met Hem daar nu al geplaatst. Wij zijn volgens Efeziërs
met Hem gezet aan Gods rechter(hand). Dat is de plaats van macht. On-
gelooflijk eigenlijk, het is de bestemming van het lichaam van Christus.
Dat Hij nu daar woont, in dat ontoegankelijk licht, betekent dat wij daar
geestelijk gezien nu al gezet zijn. Dat staat niet letterlijk in 1 Timotheüs
6, maar blijkt uit Efeziërs 1-3. En later zullen wij net als de Heer zijn!

‘Dan zullen wij net zo’n licht uitstralen als Hij zelf nu uitstraalt?’

Dat is in feite wat je kunt zeggen. Het licht waar Saulus 3 dagen blind
van was, dat licht zullen ook wij uitstralen. Christus is nu de afstraling
van Gods heerlijkheid (Hebreeën 1:1-3), de afdruk van Zijn wezen. Dat
zullen wij ook uitstralen, Gods heerlijkheid! Dat is de toekomst van ons
als de leden van Christus’ lichaam. Overmaat van genade! Laten wij
God danken voor die heerlijkheid, nu al en voor wat Hij gaat geven in
de nabije toekomst.

‘Het staat eigenlijk ook in Filippenzen 3:20,21?’

Ja, daar staat ook iets bijzonders. Hij, onze Heer Jezus Christus, zal ons
vernederd lichaam omzetten, gelijkvormig aan Zijn heerlijkheidslichaam.
Dat laatste: gelijkvormig aan Zijn heerlijkheidslichaam, houdt onder meer
in dat ook wij onsterfelijkheid hebben ontvangen. Dat zegt 1 Corinthiërs
15. Bij onze verandering, als de laatste bazuinstoot klinkt, zullen wij on-
sterfelijkheid ontvangen. Als wij bij Hem zijn, boven, dan zal ons lichaam
net zo’n heerlijkheid hebben als dat van Hem! Wat een genade!