Woord vandaag

‘Vandaag gaan we aan Efeziërs 2:11-22 beginnen?’

Een uiterst belangrijk gedeelte, waarin de bijzondere plaats van het
lichaam van Christus naar voren komt. Eerst waren de leden –tijdens
Handelingen- duidelijk nog verdeeld in twee groepen. Gelovigen uit
Israël die Paulus volgden en gelovigen uit de natiën die door zijn
bediening geroepen waren. Er wordt terugverwezen naar een eer-
dere periode door de woorden eens en in die era. Dat gaat terug
naar de periode vóór Handelingen 28, vóór de gevangenschap van
Paulus in Rome.

‘Dat heeft te maken met het sluiten van de deur door Jesaja 6, dat
Paulus daar aanhaalt?’

Ja. Hij spreekt daar de profetie van Jesaja 6 uit over het afvallige
volk, gesymbolieerd door de leiders die hij daar ontmoet. Die kun-
nen niet geloven omdat zij met blindheid geslagen zijn. Vader werk-
te dat zo uit. We lezen dat ook in Romeinen 9-11, dat zij blind zijn
om ons. Slechts enkelen konden aanvaarden dat Jezus hun Messias
is en konden ook verder Paulus volgen.

‘En dat in vlees heeft er ook mee te maken?’

Zeker. Efeziërs 2:11,12 laat de situatie zien van Israël en de natiën
in het vlees:

Herinnert je daarom, dat jullie eens, jullie, de natiën in het vlees,
die de voorhuid worden genoemd door de zo genoemde besnijde-
nis, die aan het vlees met de hand verricht is
     Efeziërs 2:11

Laat dit vers eens goed doordringen. Het draait om twee groepen
waarin de mensheid verdeeld was als gevolg van de besnijdenis.
De letterlijke besnijdenis die in het vlees gebeurde door de hand
van de besnijder (de Mohel bij de Joden nu). Dat scheidde het volk
Israël af van de rest van de mensheid. Het plaatste hen hoger door
het verbond met Abraham wat daar alles mee te maken heeft.
Die geestelijk hogere plaats had alles te maken met het Woord
van God (de Tenach, OT), dat als Gods licht onder hen straalde!  

Woord vandaag

‘Wat een uitzicht. Efeziërs geeft werkelijk vergezichten!’

De hoogste geestelijke onthullingen worden in Efeziërs bekendge-
maakt. Voor velen blijkt dit buiten hun gezichtsveld te vallen.
Juist daarom extra inspanning om zoveel mogelijk van de woorden
van het geloof en de uitstekende leer tot ons te nemen. Dat doe je
als je je intens met deze brief bezighoudt. Dan wordt het duidelijk
hoe het zit met Israël, de gemeente en de rest van de mensheid.
Wij mogen nu al wandelen in de goede werken, die Vader tevoren
gereedgemaakt heeft. Straks volkomen in en met Christus Jezus.

‘We weten echt al heel wat meer dan veel anderen.’

Geen reden om je daardoor boven anderen te verheffen. We heb-
ben zeer veel geestelijke zegen ontvangen. Iets anders dan dat is
er voor ons niet. Aardse zegen is voor Israël weggelegd, dadelijk
in de 1000 jaren en daarna op de nieuwe aarde. Ook dan zullen
wij bezig zijn in de goede werken die Vader tevoren klaarlegde.
Een bijzondere bediening die wij zullen meemaken te midden van
de hemelingen.

‘De geestelijke rijkdom is bijzonder groot.’

Nou en of. Goed om gedeelten als Efeziërs te blijven lezen en te
herlezen. Daardoor word je dankbaar, steeds weer. Zoveel wat wij
van de Vader mogen ontvangen. Hij maakt ons rijk, blij en geluk-
kig. Steeds te mogen staan in Zijn genade is het beste wat er is.
Veel mensen jagen –geluk-op-de-korte-termijn- na. Op de lange
termijn kan alleen evangelie een mens blij houden. Ongelooflijke
heerlijkheid wacht de gelovigen als de bazuin heeft geklonken en
wij Hem zijn! 

Woord vandaag

‘Er is dus een wandel, maar die heeft Hij tevoren gereedgemaakt?’

Wij zijn Zijn maaksel. Gisteren zagen we, dat het alles Zijn werk is in
en aan ons. De goede werken, daarin zouden wij wandelen. Als we kij-
ken naar het tekstverband van Efeziërs 2:1-10, dan wijst dat op onze
toekomst boven. Wij zullen de overstromende rijkdom van Zijn genade
tonen aan de hemelingen. Wij worden geschapen in Christus Jezus en
dat wijst naar de nieuwe schepping. Daar zullen wij wandelen in de
goede werken, die Hij tevoren gereedmaakte!

‘Enorm. Wat een heerlijkheid!’

We zijn gericht op deze geestelijke waarheden, die verder nergens in
de Schrift onthuld werden. Wanneer wij de andere Schriften bestude-
ren, is dat om Zijn wegen met Israël en de volkeren te leren kennen.
Zijn wijsheid met hen vervult ons met diepe vreugde, als wij zien hoe
Hij het tot eer van Zijn naam uitwerkt. Zijn Zoon is de grote Uitvoerder
van het grote werk dat God zich voornam in Zijn plan van eonen.
Wij zijn daarin nauw met Christus Jezus verbonden.

‘Dat zijn de ware goede werken die hier in vers 10 bedoeld worden?’

Jawel. Het is werkelijk onzinnig, te denken dat het hier om het vol-
brengen van de Thora (de wet van Mozes) zou gaan. Dat doet geen
recht aan het tekstverband. Daarmee leg je niet uit, maar leg je je
eigen gedachten in de tekst! Dat is wat!
Voor zover wij nu goede werken doen, is het dat wat God op onze
weg brengt om te doen tot opbouw van het lichaam van Christus en
tot eer van Hem. 

Woord vandaag

‘Wat een evangelie he. Efeziërs ademt volle genade van God.’

Alle reden om God te danken voor al die heerlijkheid die Hij om niet
geeft. Ongelooflijke rijkdom voor ons. En wij mogen die rijkdom door-
geven aan de hemelse machten en krachten. We zijn degenen, die de
hoogste plaats met Christus Jezus in de schepping innemen. Hoger dan
dat kan niet. Dat zouden we ons wel bewust zijn. Het evangelie van de
verlaten apostel is heel wat. Geeft antwoorden op vragen die veel men-
sen hebben. De diepten van Gods liefde en wijsheid bekendgemaakt!

‘Men maakt soms een hoop herrie als het gaat om goede werken doen.’

Soms gaat dat zo. Binnen de Galaten was ook veel onrust veroorzaakt
door mensen die anders leerden dan wat Paulus hen als evangelie ge-
bracht had. Opmerkelijk genoeg noemt vers 10 van Efeziërs 2 de goede
werken, maar dan moet je wel heel het vers en dat binnen het verband,
lezen. In het voorafgaande vers (9) staat, dat de redding niet uit werken
is, opdat niemand zich beroemen zal. Dat is voor velen een aanstoot.

Zij kunnen niet genade waarderen, omdat het hun eigen werken uit-
sluit, geen roem voor de mens maar alle roem voor Vader!

‘Ja, erg fijn. Het doet goed dat te horen. Alle eer voor de Vader.’

We hebben nog geen idee hoe groot de genade van God is. En hoe diep
Zijn liefde blijkt te zijn. In vers 10 gaat het verder met weer een nieuw,
kostbaar gezichtspunt:

Want Zijn maaksel zijn wij die geschapen worden in Christus Jezus voor
goede werken, opdat wij daarin zullen wandelen.

Wat geweldig is dit. Wij kunnen niet onszelf maken, niet beter maken,
we hebben niets in te brengen. Wij zijn Zijn maaksel! Laat dit diep in
ons hart en wezen doordringen. Wij zijn het werk van Zijn handen, en
het resultaat van Zijn doen. De uitwerking van Zijn woord. Grote crea-
tiviteit van Zijn hart bracht ons voort. Een uitmuntende nieuwe schep-
ping, die alle verwachtingen en vermoedens overtreft!